Leeftijd: Va. 9 jaar
Thema: Gedichten, poezie, fantasiedieren
Samenvatting:
Ulevel, Avegaar en Zefiertje. Nederlandse woorden die niemand nog gebruikt. Jaap Robben speurde er twintig op en bedacht dat het de namen van onbekende dieren zouden kunnen zijn. Elk van hen beschreef hij in een vaak grappig, soms ontroerend gedicht. Illustrator Benjamin Leroy toverde de nieuwe, spannende beestjes in zijn tekeningen tot leven.
Jaap Robben heeft in deze dichtbundel zijn fantasie de vrije loop gelaten bij oude, bijna vergeten woorden die iets weg hebben van een dierennaam. Zo schept hij een ponjaard. Was dit ooit een dolk, nu is het een beest met ‘nagels zo scherp / dat je je aan de schaduw snijdt’.
De ulevel (snoepje) viert niet zijn jaren maar zijn minuten, hij kan immers elk moment worden opgegeten.
In de gedichten zit veel eindrijm, maar metrum en rijmschema’s worden afgewisseld. Deze poëzie laat goed zien dat rijm niet het enige is wat poëzie tot poëzie maakt. Het is ook een kwestie van veel zeggen met weinig woorden.
“Ik heb handen
die graag iemand zouden aaien.
Al is af en toe zwaaien
ook een goed begin.’
Zo eenzaam is dus de cajoleer, denk je na dit korte gedichtje.
Even fantasievol zijn de gekleurde illustraties in waterverf en potlood op een witte achtergrond, waarin Benjamin Leroy de nieuwe schepping afmaakt, met een prachtige onderwaterwereld voor de falies, en een hangmatje voor de ziekelijke sprouw (mondziekte) die wel iets weg heeft van een tong.
In het boek is een QR-code te vinden, via deze code vind je nog een leuke lesbrief voor bij het boek. Dus proberen!