Tip 10: Roep nooit “uit”

Terug naar: 10 voorleestips

Herken je dat ook bij je zelf of van vroeger? Dat je na het voorlezen het boek dichtslaat en zegt “uit” of “afgelopen” of wat je nog meer in dat zelfde straatje kunt bedenken!

Heb je je ook wel eens afgevraagd waarom je dit doet? Ja, misschien roepen je kinderen het zelf ook wel, maar dat hebben ze toch van iemand geleerd.

Het gaat er niet om dat het boek of het verhaal uit of afgelopen is. Soms heb je maar tijd voor een half verhaaltje. Waar het om gaat bij voorlezen is dat het leerzaam (oa qua taalontwikkeling) gezellig en samen is. Dat je kind tijdens het lezen een leuk verhaal beleeft en misschien zelfs wel dat hij iets nieuws leert.

Wat dan?

Probeer daarom om eens een andere afsluitende zin te bedenken. Eentje die niet zo definitief het einde aanduidt.

  • Laat het kind bijvoorbeeld bedenken wat er op nog een volgende bladzijde zou kunnen gebeuren.
  • Of kom terug op dingen die je kind tijdens het voorlezen heeft gezegd of gevraagd.
  • Als je voorafgaande aan het boek, op basis van de kaft, hebt bedacht waar het verhaal over zou gaan, dan kun je nu bekijken of je voorspelling goed was.
  • Praat samen over het onderwerp van het boek. Heeft je kind zelf niet direct een associatie met iets, dan kun je dat zelf nog introduceren.
  • Heb je voorgelezen met voorwerpen er bij, dan kan je kind nu verder gaan spelen met deze voorwerpen en in zijn spel misschien wel het verhaal opnieuw beleven of verder beleven.

Op deze manier kun je nog na genieten van het verhaaltje, ook als het nog niet uit is en je een volgende keer verder gaat lezen!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *